Creatieve hopeloosheid binnen ACT – een inleiding voor therapeuten

Als startend psycholoog kan een breed scala aan therapeutische technieken een gevoel van houvast geven in de therapie. Een effectieve en veelzijdige methode is Acceptance and Commitment Therapy (ACT). ACT is een wetenschappelijk onderbouwde, evidence-based benadering die zich richt op het vergroten van psychologische flexibiliteit (veerkracht) en daarmee het verminderen van psychisch lijden.

In deze blogserie leer je als therapeut/hulpverlener hoe je patiënten kunt helpen met het ontwikkelen van ACT-vaardigheden om hun psychologische flexibiliteit mee te vergroten. De volgende onderwerpen komen aan bod:

  • Inleiding tot ACT en creatieve hopeloosheid (deze blog)
  • Acceptatie
  • Defusie
  • Contact maken met het huidige moment
  • Zelf-als-context (het observerende zelf)
  • Waarden
  • Waardengericht handelen

Aan het einde van iedere blog zijn er ‘praktijksituaties’ waarbij je kan oefenen met het toepassen van ACT in de praktijk. Er is ook een blogserie over essentiële CGT-vaardigheden.

Illustraties door Zowie van den Goorbergh




Acceptatie en commitment therapie (ACT) is een relatief nieuwe vorm van gedragstherapie met als algemeen doel om de veerkracht van de patiënt te vergroten. De grondlegger, Steven Hayes, noemt deze veerkracht ook wel ‘psychologische flexibiliteit’ (Hayes, 1999), en gaat over het flexibel kunnen reageren op de veranderingen in de omgeving. ACT is een behandeling die zich daardoor niet direct richt op het verminderen van klachten. De filosofie achter deze vorm van therapie is dat pijn en lijden bij het leven horen en dat men, in plaats van zich er tegen te verzetten, dit het beste kan leren accepteren en streven naar een waarde(n)vol leven. Om dit te leren wordt binnen ACT gewerkt aan een zestal vaardigheden, waar deze blogs over gaan.

ACT is effectief gebleken bij de meest voorkomende klachten, zoals angst, depressie, dwangklachten, gegeneraliseerde angststoornis, schizofrenie, borderline persoonlijkheidsstoornis, chronische pijn, drugsgebruik, etc. (o.a. APA, 2010). Omdat het gaat over het veranderen van iemands levenshouding kan de therapie het algemene welzijn vergroten, en blijkt het dus ook zinvol te zijn voor mensen die niet direct klachten hebben. Sterker nog, het wordt aangeraden om als therapeut zelf ACT te ‘ademen’ (Harris, 2010).

Hamer doolhof

Wat is ACT?

Deze eerste blog heeft een meer inleidend karakter en zal beschrijven wat ACT is, wat de zes vaardigheden binnen dit model zijn om veerkracht te versterken, en hoe je de eerste fase in deze therapie, genaamd ‘creatieve hopeloosheid’, kan vormgeven.

ACT is een therapievorm die zich, in hele grote lijnen, richt op het accepteren van de moeilijkheden in het leven door onder andere in het hier-en-nu te kunnen blijven (acceptatie van dat wat er is), en tegelijkertijd een leven te leiden naar wat iemand werkelijk belangrijk vindt, de waarden (door de commitment hieraan). We hebben allemaal sterk de neiging om de pijn in ons leven te willen vermijden, veranderen, of te ontkennen. ACT richt zich op het kunnen integreren van de (emotionele) pijn in iemands leven door er op een andere manier naar te leren kijken: niet als een probleem, maar als iets wat bij het leven hoort. Commitment gaat over het maken van bewuste keuzes op basis van wat iemand belangrijk vindt in het leven: op een bewuste, weloverwogen manier committeren aan waarden ondanks de pijn in het leven.

ACT blokletters

ACT is een zogenaamde ‘derde generatie gedragstherapie’. De eerste generatie was de klassieke gedragstherapie, waarbij de behandeling werd vormgegeven aan de hand van operante conditionering en klassieke conditionering – denk aan Pavlov en Skinner. De tweede generatie gedragstherapie ontstond toen cognities en (irrationele) gedachten werden betrokken bij de behandeling, waarbij Albert Ellis en Aaron Beck de belangrijkste grondleggers waren. De derde generatie gedragstherapie staat voor therapie gericht op niet zozeer het veranderen van gedrag en gedachten, maar op de acceptatie ervan door middel van onder andere mindfulness en meditatie.

Andere vormen van de derde generatie gedragstherapie zijn: dialectische gedragstherapie (DGT), op mindfulness gebaseerde cognitieve therapieën (MBCT), en Cognitive Behavioral Analysis System of Psychotherapy (CBASP). ACT is dus een relatief nieuwe vorm van therapie, wat in Nederland onder andere door Tim Batink en Gijs Jansen met hun boek Time to ACT! (2014) is gepopulariseerd. Deze blogs leunen dan ook sterk op dit werk en op het boek In de praktijk: acceptatie en commitmenttherapie (2010) van Russ Harris.

Het doel van ACT

Bij ACT ligt de nadruk dus niet op het verminderen van de klachten, maar op de manier waarop met de klachten wordt omgegaan. Je wil de patiënt dus zijn relatie met zijn klachten helpen veranderen. Dat de klachten daarbij vrijwel altijd minder worden is mooi meegenomen, maar niet het hoofddoel van de therapie.

Door de kijk op de eigen gedachten en gevoelens te veranderen kan op een meer flexibele manier worden omgegaan met de pijn van het leven. Voorbeelden van pijn in het leven waar we allemaal mee te maken krijgen zijn: frustraties, teleurstellingen, verlies, ziek worden, ontslag, de dood. In plaats van de pijn van het leven te willen veranderen of te willen verminderen, wordt juist gepropageerd om deze negatieve gevoelens van verdriet, angst, boosheid en schuld (of fysieke pijn) te kunnen ervaren voor wat het is. Wanneer zonder oordeel kan worden gekeken naar problemen of klachten, en dit kan worden gezien als gedachten en gevoelens die komen en gaan, dan veranderen pathologische symptomen in normale, menselijke ervaringen, waardoor de impact ervan minder groot is.

hamer met spijker

De essentie van de meeste problemen is dat mensen zich verzetten tegen de pijn in het hier-en-nu. Ze doen allerlei dingen om die pijn niet te voelen, die vervolgens het leven op de lange termijn beperken of verslechteren. Dit verzet verergert het lijden.

Het doel van ACT is het creëren van een rijk en zinvol leven door vaardigheden aan te leren om moeilijke gedachten en gevoelens beter aan te kunnen door meer in het heden te leven. En ook door waarden helder te krijgen en betekenisvolle doelen te stellen en dingen te doen die het leven juist op de lange termijn verbeteren en verrijken. In de woorden van Russ Harris (2010): “het gaat om meer aanwezig zijn, meer verbonden zijn met waarden, en beter in staat zijn om ruimte te maken voor de onvermijdelijke pijn van het leven. Het gaat om het kunnen losmaken van destructieve gedachten, overtuigingen en herinneringen, en doeltreffend handelen bij emotioneel ongemak”. Het gaat dus om het accepteren van wat zich afspeelt in het huidige moment.

Accepteren is niet hetzelfde als verdragen

Het is een subtiel verschil, maar deze pijn accepteren in het huidige moment is iets anders dan verdragen. Accepteren is dat pijnlijke gevoelens en gedachten er mogen zijn en vervolgens doen wat belangrijk is. Verdragen is dat je doet wat je belangrijk vindt, maar eigenlijk niet vindt dat de moeilijke gevoelens er mogen zijn. Verdragen kost dan ook veel moeite en energie, en gaat gepaard met een hoop dat het snel weer weg gaat. Acceptatie gaat over het kunnen zijn in het moment, vanuit een nieuwsgierigheid, en zonder de wens om het te veranderen.

Verschil tussen pijn en lijden

De pijn in het leven, zoals fysieke pijn, liefdesverdriet, nare gedachten, of het verlies van een geliefde, gaat over dat wat jou overkomt in het leven. Lijden gaat over het verzet tegen alle moeilijke gedachten en gevoelens die hiermee gepaard gaan. Dit onderscheid werd al gemaakt door Boeddha. Binnen ACT wordt dit verschil uitgebeeld door twee concentrische cirkels:

Verschil pijn & lijden ACT

Waarom verzetten we ons tegen de pijn?

Wij mensen zijn geboren probleemoplossers, dat is ons evolutionair ingegeven en een van de belangrijkste vaardigheden om te kunnen overleven. Een oplossing vinden voor een probleem betekent dat het probleem wordt vermeden of dat het minder ongewenst wordt. In de fysieke wereld werkt dat heel goed: als het regent dan vermijd je dat door onder een afdakje te gaan staan, als je geen eten meer hebt dan ga je naar de supermarkt om eten te halen zodat je gevoel van honger minder wordt.

We proberen echter ook oplossingen te vinden binnen de mentale wereld. Het gaat dan om het vermijden of verminderen van gevoelens van angst, schuld, woede, maar ook triggers als verveling en eenzaamheid. Dat doen we door afleiding te zoeken, door er niet aan te denken, door het positief te labelen, door het te bagatelliseren, etc. Dat werkt vaak wel, maar alleen op de korte termijn. Op de lange termijn leiden oplossingen voor mentale problemen vaak tot klachten. Het doet me denken aan een quote van Freud:

“Ongeuite emoties sterven nooit. Ze worden levend begraven, en komen later op vervelendere manieren weer terug.

Een voorbeeld is dat van een angststoornis: angst zelf is niet het probleem, want dat is een normale emotie die iedereen ervaart. Het vermijden van de angst door situaties uit de weg te gaan waarin die angst zich kan voordoen (zoals de IKEA bij agorafobie, een feestje bij sociale fobie, of bepaalde dingen niet eten bij emetofobie) is wat tot problemen leidt. Op korte termijn wordt de angst weliswaar niet gevoeld, maar op de langere termijn kunnen sociale isolatie en relatieproblemen ontstaan. Veerkracht, of psychologische flexibiliteit, gaat over het kunnen ‘zijn’ met de angst, en tóch de situatie (IKEA, feestje, dingen eten) aangaan omdat je dat belangrijk vindt.

Hoe psychologische inflexibiliteit ontstaat

De reden dat mensen vastlopen, volgens het model van ACT, komt voort uit onze wens om het ‘probleem’ (negatieve gedachten en gevoelens) ‘op te lossen’. Dit oplossen staat binnen de ACT gelijk aan ‘fusie met gedachten’ en ‘vermijding van negatieve gevoelens’.

Hamer getordeerd

De volgende twee blogs werken dit verder uit, maar ik zal vast een voorbeeld geven om het mee te verduidelijken: iemand met chronische pijnklachten wordt uitgenodigd voor een feestje, maar eigenlijk heeft hij teveel last van zijn pijn om heen te gaan. Dat roept verdriet op. Hij is echter gefuseerd met de gedachte dat hij zich niet aan moet stellen, en hij besluit het verdrietige gevoel te negeren. De persoon in kwestie besluit daarom toch naar het feestje te gaan, gaat daarbij over zijn grenzen heen, en heeft weliswaar op sommige momenten plezier, maar betaalt daarna de prijs doordat hij enkele dagen lang last heeft van een flinke pijntoename.

Door de fusie met gedachten en een ontkenning van het eigenlijke gevoel ontstaat een verlies aan contact met het hier-en-nu. De persoon staat niet meer in contact met zijn werkelijke gevoel (verdriet) en kan niet loskomen van zijn gedachten (dat hij vindt dat hij zich niet moet aanstellen). Hij maakt hierdoor keuzes die hem niet helpen, en dat is de essentie van lijden. Omdat er geen contact is met de innerlijke belevingswereld in het hier-en-nu is er ook geen contact met wie hij op dat moment werkelijk is of wat hij nodig heeft. Welke vaardigheden moet iemand leren om hier weer contact mee te krijgen?

hamer getwist spijker

De ACT-hexaflex

In de inleiding noemde ik al de zes vaardigheden die worden gestimuleerd binnen ACT, deze worden veelal weergegeven in een hexaflex:

ACT Hexaflex

Afbeelding 1. De ACT-hexaflex.

Hier-en-nu: door middel van mindfulness aandacht hebben voor het hier-en-nu; het bewust verbinden met wat er op dit moment gebeurt.

Waarden: in contact staan met wat écht belangrijk is in het leven, hoe we ons op een duurzame manier willen gedragen; waarden worden wel gezien als een ‘innerlijk kompas’.

Toegewijde actie: waar ‘waarden’ gaat over een richting in het leven, gaat ‘toegewijde actie’ over concrete doelen, en actie ondernemen, geleid door deze waarden; het gaat om doen wat je ‘moet’ doen om naar je waarden te leven, ook als dat tot pijn en ongemak leidt.

Zelf-als-context: dit wordt ook wel het ‘observerende zelf’ genoemd, hetgeen in iemand dat zich bewust is van alles wat op dat moment speelt aan gedachten, gevoelens, impulsen en gedrag. Alles in het leven verandert: het lichaam, gedachten en gevoelens, maar datgene wat in staat is dat allemaal op te merken wordt het observerende zelf genoemd en verandert niet.

Defusie: met een afstand kijken naar je denken, het losmaken van de eigen gedachten, beelden, en herinneringen. Ze laten komen en gaan als auto’s die voorbij rijden. Gedachten zien voor wat ze zijn: woorden of beelden.

Acceptatie: de bereidheid je open te stellen en ruimte te maken voor moeilijke gedachten, emoties, impulsen, en lichamelijke sensaties (zoals pijn). Hier niet tegen strijden of er van weg gaan, maar het er laten zijn zonder oordeel.

De zes vaardigheden zijn allemaal met elkaar verbonden. ‘Ik ben een sukkel’ is een fusie met gedachten, en ook een zelf-als-context. En als je meer aanwezig bent in het hier-en-nu, dan stel je je ook open voor je emoties en allerlei lichamelijke sensaties.

Gebruikelijk is om de veerkracht aan het begin van de behandeling in kaart te brengen, en deze aan het eind van de therapie nog eens te toetsen door een vragenlijst af te nemen. De zelfrapportage vragenlijst die hiervoor wordt gebruikt, de FIT-60, bestaat uit 60 vragen die de zes vaardigheden van ACT in kaart kan brengen. De vragenlijst is hier in te vullen.

Halterstang van hamers

Experiëntieel werken

ACT is een actieve therapie: er worden veel ervaringsoefeningen gedaan om de zes psychologische vaardigheden mee te vergroten. In deze blogs zal ik er ook een aantal beschrijven. De processen die bij ACT horen en die in de aankomende blogs worden beschreven, worden ‘uitgevoerd’ in plaats van beschreven. Je laat het iemand voelen in plaats van weten. Deze manier van werken wordt ook wel ‘experiëntieel werken’ genoemd.

In plaats van uitleggen hoe de patiënt gefuseerd kan raken met zijn gedachten en hoe ‘defusie’ hem kan helpen, kan je de patiënt een oefening laten doen: laat hem zijn handen voor zijn ogen doen en hem door zijn vingers heen naar de wereld kijken. Vraag hem wat voor effect dit heeft op zijn visie, en hoe het zou zijn om zo de hele dag rond te lopen. Dit is gefuseerd zijn met gedachten: we verliezen het contact met veel aspecten van wat er gebeurt in het hier-en-nu, omdat de gedachten (handen) zo’n grote invloed hebben op wat we zien.

twee hamers aankijken

Vervolgens vraag je de patiënt langzaam zijn handen van zijn ogen af te halen, maar wel dat ze nog zichtbaar zijn. Dit is defusie: de handen zijn niet weg, maar je kan wel meer informatie tot je nemen en je beter verbinden met de omgeving omdat ze niet zo’n grote impact meer hebben. Hierdoor kan je betere keuzes maken.

Creatieve hopeloosheid

In de eerste fase van de therapie wordt, nadat uitleg is gegeven over wat ACT inhoudt, geïnventariseerd welke manieren de patiënt hanteert om controle uit te oefenen over zijn moeilijke gedachten en gevoelens. Patiënten komen in therapie omdat ze een of meerdere problemen hebben, en willen daar verandering in. Ze hebben vaak al van alles geprobeerd om van hun klachten af te komen en dat is ze niet gelukt. Ze zijn hopeloos geworden. In de eerste fase van de therapie probeer je dit gevoel te versterken door te benadrukken dat hun manier van controle uitoefenen op gedachten en gevoelens de problemen alleen maar erger maakt. Deze fase wordt ‘creatieve hopeloosheid’ genoemd, omdat de focus leggen op datgene wat niet helpt (controle uitoefenen) leidt tot een hopeloos gevoel.

twee hamers helpen elkaar verwijderen spijker Controle is het probleem, niet de oplossing

Binnen ACT wordt er vanuit gegaan dat onze natuurlijke behoefte aan controle uitoefenen en willen oplossen over het algemeen niet helpend is. Disfunctioneel zelfs, omdat het onderdrukken of vermijden de klachten in stand houdt of verergert. Taak van de therapeut hier is om juist geen geruststelling of alternatieven te bieden nu, zodat het hopeloze gevoel toeneemt. Dit hopeloze gevoel zou de patiënt vatbaarder maken voor acceptatie van zijn situatie, in plaats van de voortdurende wens om het te veranderen.

In de woorden van Batink en Jansen (2014, p. 46): “hoe dieper je cliënt in de hopeloosheid zakt, hoe hoger hij straks zal kunnen springen”. Je probeert dus creatieve hopeloosheid op te wekken (praten over wat niet werkt en daar actief bij stilstaan) zonder dat je alternatieven aandraagt. Overigens wordt de term ‘creatieve hopeloosheid’ niet genoemd naar patiënten toe (Harris, 2010, p. 105).

Het doel van ACT is niet om een oplossing te vinden, maar om een andere relatie tot het probleem te krijgen. Er is namelijk geen remedie tegen angst, verdriet, verlies, dood, of pijn. En alles wat de patiënt doet om dat niet te voelen, leidt paradoxaal genoeg vaak tot een verergering van de klachten. Om controle over de pijn van het leven te krijgen kan een patiënt controlestrategieën toepassen of zich verschuilen achter regeltjes. Deze eerste fase staat in het teken van het in kaart brengen hiervan zonder een alternatief te geven.

Hamer verstoppen luik

Controlestrategieën

We zijn van nature geneigd om ‘slechte’ of ‘negatieve’ gedachten en gevoelens te vermijden, of kwijt te willen raken. De manieren waarop je dat doet worden ook wel ‘emotionele controlestrategieën’ genoemd, strategieën die je inzet om controle te krijgen over je gevoelens. De eerste stap is dat je met de patiënt inventariseert welke emotionele controlestrategieën hij hanteert, wat je kan inleiden met de zin: “ik zou vandaag graag met je willen onderzoeken wat je allemaal doet om je klachten te bestrijden”. Vaak vallen de pogingen om zich te verzetten tegen pijnlijke gedachten en gevoelens onder de volgende vier strategieën:

  • Afleiding – tv kijken, winkelen, sporten, etc.
  • Opgeven – zoals mensen, plaatsen, activiteiten en situaties (vermijden).
  • Denken – piekeren, positief denken, zelfkritiek, analyseren, ontkennen, jezelf straffen, doen alsof het niet belangrijk is, etc.
  • Zelfdestructie – verslavingen, jezelf pijn doen, medicatie, risico’s nemen, etc.

Je kan de emotionele controlestrategieën onderzoeken door de volgende drie vragen te stellen:

  • Wat heb je geprobeerd om van die moeilijke gevoelens en gedachten af te komen? Sta stil bij alle mogelijke manieren die hij heeft gebruikt.
  • Wat was het effect hiervan op de lange termijn? Is zijn pijn er door verminderd? Heeft het zijn leven verrijkt?
  • Wat heeft het je gekost toen je volledig op die methode/strategie vertrouwde? Denk hierbij aan nadelen op gebied van gezondheid, welzijn, relaties, werk, vrije tijd, energie, geld, en weggegooide tijd.

Regeltjes

Hoe ontstaan de emotionele controlestrategieën? Deze zijn vaak al van jongs af aan ingegeven vanuit onze opvoeding, het contact met onze vrienden, en/of vanuit heftige ervaringen in het leven. Het zijn in zekere zin de ‘regels’ die we opdoen in het leven voor hoe we met moeilijke situaties omgaan. We zien onze ouders hun boosheid vermijden en we nemen dat over. We ervaren dat onze ouders vooral aandacht aan ons besteden als we goed presteren dus daar worden we gevoelig voor. We ervaren dat mensen op jonge leeftijd ver over onze grens gaan, en we denken dat dit normaal is.

De onbewuste ‘regeltjes’ die hieruit ontstaan kunnen gaan over wat je moet doen (ik moet het goed doen), over wat je moet denken (ik mag geen negatieve gedachten hebben), en over wat je wel en niet mag voelen (ik mag niet boos worden, want dan stel ik een ander teleur).

Enkele voorbeelden van dit soort regeltjes:

  • Ik moet altijd alles goed doen
  • Ik moet mijn emoties altijd kunnen beheersen
  • Ik moet me goed voelen
  • Ik moet niet zo zeuren
  • Ik moet goed zijn voor anderen
  • Jongens huilen niet
  • Ik mag niet boos worden

Hoewel dit soort regeltjes gestoeld kunnen zijn op belangrijke, onderliggende waarden (waar we in een volgend blog op terugkomen) is het belangrijk op te merken dat wanneer ze zwart-wit worden toegepast, het effect eerder disfunctioneel werkt. Om de regeltjes in kaart te brengen kan je de patiënt aanraden een ‘regelboekje’ bij te houden en alle regels op te schrijven die hij herkent bij zichzelf.

Werkbaarheid

Na het in kaart brengen van de controlestrategieën en de gehanteerde regeltjes wordt gekeken naar in hoeverre dit voor de patiënt helpend is. Dus of het hanteren van controle bijdraagt aan zijn herstel en aan een rijk en zinvol leven. Vervolgens kijk je naar wat het de patiënt kost op de lange en korte termijn. Conclusie zal dan vaak zijn dat het op korte termijn wel werkzaam is, maar niet op de lange termijn om een rijk en zinvol leven te leiden. Hiermee wordt zijn ‘creatieve hopeloosheid’ vergroot: je laat hem ervaren dat wat hij altijd heeft gedaan niet tot vermindering van zijn klachten heeft geleid, en soms tot een verergering ervan. Als hij kan voelen dat controle het probleem is en niet de oplossing dan kan je starten met de volgende fase in de therapie: het vergroten van de bereidheid om bij pijnlijke gedachten, gevoelens en sensaties stil te staan, en defusie van de gedachten.

 

 Nog even dit

Als therapeut neem je een houding aan waarbij je aanneemt dat er geen oplossing is voor zijn problemen en klachten, en je geeft aan niet de antwoorden te hebben op de vragen die de patiënt aan jou stelt hierover. Je neemt een houding aan van niet-weten: je weet niet wat het beste is voor de patiënt, je weet niet wat hij het beste kan doen. Het gaat erom dat je de patiënt probeert te helpen ervaren wat voor hem werkt om een betekenisvol leven te leiden, met alle pijn en (negatieve) emoties die erbij horen. Hoe kan hij stoppen met vechten tegen de (emotionele) pijn in zijn leven? Hoe kan hij inzicht krijgen in oude patronen die juist de klachten in stand houden of verergeren? Om het in een metafoor te gieten: zowel jij als je patiënt beklimmen jullie eigen berg in het leven. Je kan hem weliswaar wijzen op gereedschap die hij kan gebruiken, of een aankomende lawine, maar hij zal zelf zijn berg moeten beklimmen.

Praktijksituaties oefenen

Praktijksituatie 1
Maarten heeft geen idee wat ACT is. Hoe kan je dit aan hem introduceren? Wat zou je kunnen zeggen om het uit te leggen?

Antwoord

de uitleg die vermeld staat in het boek van Harris (2010, p. 81) is er een om uit je hoofd te leren:

Het is een wetenschappelijk onderbouwde therapie met een nogal ongebruikelijke naam. Hij heet acceptatie en commitment therapie, afgekort ACT. De therapie ontleent zijn naam aan zijn belangrijkste boodschap: accepteer wat je zelf niet kunt controleren en verbind je ertoe die actie te ondernemen die je leven verbetert. Het doel van ACT is eigenlijk heel eenvoudig: het helpt je om een rijk en zinvol leven te creëren, en tegelijk effectief om te gaan met de pijn en stress die erbij horen. Bij ACT gebeurt dat op twee manieren. Ten eerste ontwikkel je psychische vaardigheden om doeltreffender om te gaan met je pijnlijke gedachten en gevoelens, zodat ze veel minder impact op je hebben. Dit noemen we mindfulness-vaardigheden. Ten tweede helpt ACT je om duidelijk te krijgen wat echt belangrijk en betekenisvol voor je is – wat we ook wel je waarden noemen – en die kennis vervolgens te gebruiken om je te leiden, te inspireren en te motiveren wanneer je veranderingen in je leven doorvoert.

Praktijksituatie 2
Yvonne vertelt dat zij vorig jaar, in haar ogen onterecht, is ontslagen en dat ze daardoor nu enorm worstelt met haar financiën. Als doel voor de therapie heeft ze gesteld dat ze niet meer depressief wil zijn. Als je spreekt in de ACT-termen van defusie en acceptie, met welke gedachten kan ze zijn gefuseerd denk je? En welke gevoelens kan ze, gebaseerd op haar depressie, aan het vermijden zijn?

Antwoord

Gedachten waar ze mogelijk mee is gefuseerd: ‘ik wil niet depressief meer zijn’, ‘ik mag niet boos zijn op mijn werkgever’, ‘ik ga er alles aan doen om die werkgever terug te pakken!’, ‘ik ga het financieel niet trekken’.

Gevoelens die mogelijk vermeden worden: boosheid (op werkgever); verdriet (vanwege verlies van baan); angst (voor de toekomst/rondom financiële situatie). Overigens zijn dit de drie (onderdrukte) emoties waar de meeste mensen last van hebben als ze in therapie komen.

Praktijksituatie 3
Wanneer Yvonne als doel stelt dat ze niet meer depressief wil zijn, dan wordt dit binnen de ACT wel een ‘emotioneel doel’ genoemd. Een doel dat het juist in de hand werkt dat mensen verstrikt blijven in hun gedachten en gevoelens. Hoe zou je dit emotionele doel kunnen ombuigen naar een doel dat past binnen het ACT-model?

Antwoord

Je zou het ‘emotionele doel’ van niet meer depressief willen zijn, kunnen ombuigen naar: betere manieren leren om met de worsteling rondom pijnlijke gedachten en gevoelens om te gaan.

Praktijksituatie 4
Noem eens een reden waarom mensen controle willen hebben over hun gedachten en gevoelens?

Antwoord

  • We geloven dat we ons van nature goed (moeten) voelen. We zitten tevens in een maatschappij waarin we denken dat geluk ‘maakbaar’ is: we hebben controle over het krijgen van geluk en succes in het leven.
  • Dingen die we doen om controle uit te oefenen op onze gevoelens werken op de korte termijn, dus we blijven ze doen.
  • Het is simpelweg de manier waarop onze geest zich heeft ontwikkeld om problemen op te lossen. Het is moeilijk om dit te stoppen.

Praktijksituatie 5
Bij creatieve hopeloosheid gaat het om het vergroten van de bewustwording over het feit dat hoe meer controle je uitoefent, hoe erger de klachten worden. In een situatie die (emotionele) pijn geeft, doen we dus instinctief en automatisch iets (namelijk controle uitoefenen) wat de situatie juist verergert. Een metafoor die je hiervoor kan gebruiken is dat wanneer je uitslag/jeuk hebt, je dan automatisch gaat krabben, wat de jeuk/uitslag juist verergert. Kan je nog een andere metafoor bedenken waarin je geneigd bent automatisch iets te doen wat de situatie juist verergert?

Antwoord

  • Bewegen als je in drijfzand zit
  • Op de rem trappen als je met de auto slipt
  • Tegen de stroming in zwemmen
  • Gaan graven als je in een kuil zit

Praktijksituatie 6
Meditatie gaat gepaard met verschillende, positieve gezondheidsclaims. In hoeverre zou je meditatie (waarbij je de aandacht elke keer vriendelijk terugbrengt naar je ademhaling als je merkt dat je afdwaalt naar je gedachten) kunnen zien als een controlestrategie?

Antwoord

Bij meditatie oefen je inderdaad controle uit op je gedachten. En hier is waar de term ‘werkbaarheid’ een belangrijke rol speelt binnen ACT: mediteren kan namelijk heel goed werken op veel vlakken! Het is belangrijk je te beseffen dat niet alle (emotionele) controlestrategieën per definitie slecht zijn. Iedereen past ze toe. De vraag is in hoeverre dit het leven verrijkt, en of het ‘werkt’. En dat is alleen aan degene die ze toepast om te besluiten. Als therapeut kan je slechts helpen met het bewustmaken ervan, en eventueel alternatieven aanbieden. De patiënt bepaalt of hij het gaat toepassen.

Praktijksituatie 7
Probeer zelf eens bij te houden welke ‘controlestrategieën’ en ‘regeltjes’ jij herkent bij jezelf. Je kunt op die manier ervaren hoe het is om dit gevraagd te krijgen, zoals de patiënt het ook van jou te horen krijgt.

Antwoord

Ik kom de volgende controlestrategieën en regeltjes tegen bij mezelf:

  • Controlestrategieën: als ik merk dat ik veel negatieve gedachten en gevoelens heb, dan krijg ik de neiging om dit uit de weg te gaan door mezelf te verdoven met tv kijken (series/films), alcohol drinken, ongezond eten (veel suikers en zout) en online schaakspelletjes spelen.
  • Regeltjes: al van jongs af aan heb ik een aantal regeltjes geleerd, die ik overigens niet zo vaak meer hanteer: niet zeuren maar doorgaan; ik mag niet boos worden, want dan wordt de ander nog bozer; je bent de oudste, dus wees ook de wijste; anderen zijn belangrijker dan ik; als ik iets doe dan moet het perfect zijn.

Praktijksituatie 8
Je wil de theorie die je geeft omzetten naar het doen van een experiëntiële oefening samen met de patiënt. Hoe zou je dat kunnen introduceren?

Antwoord

  • Er is een nuttige oefening die je leert om met dit onderwerp om te gaan. Wil je hem proberen?
  • We zitten veel te praten in de sessie, maar we doen geen oefeningen. Gitaar leer je ook niet spelen door het erover te hebben. Je moet hem oppakken en de snaren aanslaan. Hetzelfde geldt voor therapie. Vind je het goed om even te stoppen met praten en een kleine oefening te doen die met dit onderwerp te maken heeft?

Praktijksituatie 9
Wat zou een contra-indicatie kunnen zijn voor een ACT-behandeling? Wanneer zou je het dus niet willen of kunnen inzetten?

Antwoord


Regelrechte contra-indicaties voor een ACT-behandeling zijn de volgende: acute suïcidaliteit; wanneer iemand in een psychose zit; bij manische ontregeling; en ook wanneer iemand het moeilijk vindt om naar zichzelf te (willen) kijken, dus bij een beperkt introspectief of mentaliserend vermogen. Er moet namelijk een mogelijkheid zijn voor de patiënt om naar zijn eigen binnenwereld te kijken. Anders wordt het accepterende onderdeel van de therapie lastig.

Overigens zijn autisme, kinderen, en lage intelligentie geen contra-indicatie. Het kan hier in aangepaste vorm toch worden ingezet als behandeling.

Praktijksituatie 10
Wat zou een reden kunnen zijn dat je als therapeut niet gelijk met een alternatief komt in de eerste fase van de ACT-behandeling? Waarom laat je de patiënt ‘zwemmen’ en bied je hem geen reddingsboei?

Antwoord


De reden dat je geen alternatief biedt is dat je de patiënt daarmee opnieuw een handvat geeft om controle uit te oefenen op zijn moeilijke gevoelens en gedachten. Je wil voorkomen dat hij opnieuw iets gaat doen wat zijn controlestrategieën versterkt.

🙋Stel je eigen vraag aan Gerrie!

Loop je zelf tegen situaties aan in de praktijk waar je niet uitkomt? Stel je vraag direct aan Gerrie Bloothoofd door te mailen naar redactie@vlokhovenopleidingen.nl. Hij zal je persoonlijk helpen met jouw praktijksituatie.

Bronnen

  • Bloothoofd, G. (2021). Fundamentele vaardigheden in gesprekstherapie. Boom.
  • Gaudiano, B. A. (2010). Evaluating acceptance and commitment therapy: An analysis of a recent critique. International Journal of Behavioral Consultation and Therapy, 5(3-4), 311–329.
  • Hayes, S. C., Strosahl, K. D., & Wilson, K. G. (1999). Acceptance and commitment therapy: An experiential approach to behavior change. New York: Guilford.
  • Harris, R. (2010). Acceptatie en commitment therapie in de praktijk. Hogrefe.
  • Jansen, G. & Batink, T. (2014). Time to ACT!. Thema.
Gerrie Bloothoofd

Gerrie Bloothoofd

Gerrie Bloothoofd is gz-psycholoog en auteur van het boek 'Fundamentele vaardigheden in gesprekstherapie'. Hij is werkzaam bij Transparant – Centrum voor geestelijke gezondheidszorg en bij revalidatiekliniek Basalt, afdeling Chronische pijn.

Categorie: Blog Oefenmateriaal

Naar kennisbank